Belastingheffing op vermogen nieuwe stijl: overige bezittingen
Gepubliceerd op 17-09-2019Voorgesteld is om de belastingheffing op inkomsten uit vermogen per 1 januari 2022 aan te passen. Het leidt tot een afname van het aantal belastingplichtigen in box 3 met 1,35 miljoen. Dat komt met name door de nieuwe behandeling van spaargelden. Er zit een addertje onder het gras. Belastingplichtigen met overige bezittingen, al dan niet gefinancierd met schulden, betalen de rekening.
Hoe ziet het nieuwe systeem er uit?
Vermogen wordt onderverdeeld in spaargeld, overige bezittingen en schulden. Is het vermogen hoger dan een drempel van 30.846 euro per belastingplichtige, dan is het geheel belast. Het forfaitaire rendement op spaargeld wordt 0,09 procent, op overige bezittingen 5,33 procent en op schulden (min) 3,03 procent. Het zo bepaalde forfaitaire inkomen wordt opgeteld en verminderd met het heffingsvrije inkomen van 400 euro per belastingplichtige. Dan hebben we het belastbare inkomen box 3, dat wordt belast tegen een tarief van 33 procent.
Hoe ziet dit sommetje eruit als een alleenstaande een pand verhuurt?
Stel, een alleenstaande verhuurt een pand met een waarde van 250.000 euro en een schuld van 50.000 euro. Er is dan een vermogen van 200.000 euro. Dat is hoger dan de drempel van 30.846 euro. Dus het box 3 vermogen is 200.000. Het forfaitaire rendement over overige bezittingen bedraagt 5,33 procent, en dat over schulden 3,03 procent. Dat betekent een inkomen in box 3 van 11.810 euro. Dat verminderen we met het heffingsvrije inkomen van (maximaal) 400 euro. Resteert een belastbaar inkomen box 3 van 11.410 euro. Dat wordt belast tegen 33 procent. De belasting box 3 is 3.765 euro.
Hoe verhoudt zich dit tot de huidige belastingheffing?
Dezelfde alleenstaande verhuurt een pand met een waarde van 250.000 euro en een schuld van 50.000 euro. Er is dan een vermogen van 200.000 euro. Daar trekken we het heffingsvrije vermogen van 30.846 euro vanaf. Dan resteert een rendementsgrondslag van 169.154 euro. Bij deze grondslag hoort een forfaitair rendement van 5.376, dat wordt belast tegen 30 procent. De belasting box 3 is nu 1.612 euro. Dus: in het voorgestelde systeem betaalt deze alleenstaande ruim 2,3 maal zoveel belasting box 3.
Gelden de drempel en het heffingsvrije inkomen per belastingplichtige?
Jazeker. Bij een echtpaar gaat het dus om een drempel van 61.692 euro en een heffingsvrij inkomen van 800 euro.
Als ik mijn overige bezittingen op 31 december 2021 heb omgezet in spaargeld, bespaar ik box 3 belasting?
Dat klopt. Over 100.000 euro overige bezittingen betaalt u immers 1.626 euro belasting box 3 en over 100.000 euro spaargeld helemaal niets. Als u vervolgens na 1 januari uw spaargeld weer omzet in beter renderende beleggingen, pleegt u peildatumarbitrage. Het Ministerie van Financiën gaat nog een goede manier bedenken om deze peildatumarbitrage te voorkomen.
Let op: Het is nog geen 2022. Het voorstel zal ongetwijfeld nog gewijzigd en aangevuld worden. We houden u op de hoogte van de ontwikkelingen.
Belastingheffing op vermogen nieuwe stijl: overige bezittingen
Gepubliceerd op 17-09-2019Hoe ziet het nieuwe systeem er uit?
Vermogen wordt onderverdeeld in spaargeld, overige bezittingen en schulden. Is het vermogen hoger dan een drempel van 30.846 euro per belastingplichtige, dan is het geheel belast. Het forfaitaire rendement op spaargeld wordt 0,09 procent, op overige bezittingen 5,33 procent en op schulden (min) 3,03 procent. Het zo bepaalde forfaitaire inkomen wordt opgeteld en verminderd met het heffingsvrije inkomen van 400 euro per belastingplichtige. Dan hebben we het belastbare inkomen box 3, dat wordt belast tegen een tarief van 33 procent.
Hoe ziet dit sommetje eruit als een alleenstaande een pand verhuurt?
Stel, een alleenstaande verhuurt een pand met een waarde van 250.000 euro en een schuld van 50.000 euro. Er is dan een vermogen van 200.000 euro. Dat is hoger dan de drempel van 30.846 euro. Dus het box 3 vermogen is 200.000. Het forfaitaire rendement over overige bezittingen bedraagt 5,33 procent, en dat over schulden 3,03 procent. Dat betekent een inkomen in box 3 van 11.810 euro. Dat verminderen we met het heffingsvrije inkomen van (maximaal) 400 euro. Resteert een belastbaar inkomen box 3 van 11.410 euro. Dat wordt belast tegen 33 procent. De belasting box 3 is 3.765 euro.
Hoe verhoudt zich dit tot de huidige belastingheffing?
Dezelfde alleenstaande verhuurt een pand met een waarde van 250.000 euro en een schuld van 50.000 euro. Er is dan een vermogen van 200.000 euro. Daar trekken we het heffingsvrije vermogen van 30.846 euro vanaf. Dan resteert een rendementsgrondslag van 169.154 euro. Bij deze grondslag hoort een forfaitair rendement van 5.376, dat wordt belast tegen 30 procent. De belasting box 3 is nu 1.612 euro. Dus: in het voorgestelde systeem betaalt deze alleenstaande ruim 2,3 maal zoveel belasting box 3.
Gelden de drempel en het heffingsvrije inkomen per belastingplichtige?
Jazeker. Bij een echtpaar gaat het dus om een drempel van 61.692 euro en een heffingsvrij inkomen van 800 euro.
Als ik mijn overige bezittingen op 31 december 2021 heb omgezet in spaargeld, bespaar ik box 3 belasting?
Dat klopt. Over 100.000 euro overige bezittingen betaalt u immers 1.626 euro belasting box 3 en over 100.000 euro spaargeld helemaal niets. Als u vervolgens na 1 januari uw spaargeld weer omzet in beter renderende beleggingen, pleegt u peildatumarbitrage. Het Ministerie van Financiën gaat nog een goede manier bedenken om deze peildatumarbitrage te voorkomen.
Let op: Het is nog geen 2022. Het voorstel zal ongetwijfeld nog gewijzigd en aangevuld worden. We houden u op de hoogte van de ontwikkelingen.